vrijdag 22 maart 2013

Bezwaarschrift verkaveling Meibloem

We schrijven 2002. De stad Gent lanceert het stadsvernieuwingsproject “Zuurstof voor de Brugse Poort”. Daarin wordt vertrokken van de vaststelling dat de Brugse Poort een drukke en gezellige, maar ook een dichtbebouwde wijk is. De stad stelt dat de meeste woningen klein zijn en dat er weinig groen of openbare ruimte is. De stad expliciteert dat ze via het zuurstofproject de wijk meer ademruimte wil geven. De ruimtelijk-fysieke pijlers die deze doelstelling moeten waarmaken, zijn onder meer het 'creëren van open en groene ruimte, zowel publiek als privaat' en het 'verbeteren van de mobiliteit (via de Rode Loper en aandacht voor buurtparkeren).

Ik ben van mening dat de voorliggende verkavelingsaanvraag helemaal ingaat tegen de geest van dit stadsvernieuwingsproject, dat nochtans al 10 jaar met voormelde bedoelingen onze wijk probeert te veranderen. Vooral daar waar het elementen van bevolkingsdichtheid betreft, dreigt deze verkaveling de situatie van de wijk in kwestie opnieuw te laten verslechteren. Onbebouwd ruimte is superschaars in de 19de eeuwse gordel, en dat merk ik als bewoner van zo'n wijk elke dag. Alles is volgebouwd en het is erg moeilijk om nog ergens een (nieuwe) open ruimte te kunnen verwezenlijken. Als de stad nu ook al gaat toestaan dat dergelijke (laatste) binnengebieden verkaveld en volgebouwd worden, dreigt de wijk -nog meer dan ze dat al is- te gaan dichtslibben.

Ik heb mijn bezwaren tegen de voorgestelde verkaveling in een aantal onderbouwde thema's
uitgewerkt.

1. Gegeven: De super-dense wijk Brugse Poort/Rooigem.
Het verkavelingsgebied gelegen in het binnengebied van de Kastanjestraat, Meibloemstraat, Sparrestraat en Reinaertstraat bevindt zich in de wijk Brugse Poort/Rooigem, meer specifiek in 1 van de 7 deelsectoren van dat gebied, met name “Rooigem”. In de wijkfiche “Brugse Poort – Rooigem” vinden we voor de volledige wijk de volgende frappante cijfers: 28,1% van de oppervlakte (totaal=2,54 km2) is bebouwd (voor Gent is dit gemiddeld 12,3%). Dat is dus ruimschoots meer dan het gemiddelde. Voor de deelsector Rooigem is dit percentage nog veel hoger, aangezien onder meer ook de onbebouwde Drongense Meersen in de totale oppervlakte van de buurt meegerekend worden. Een erg volgebouwde sector dus. In diezelfde wijkfiche vinden we voor wat de bevolkingsdichtheid betreft het volgende cijfer: 6.583 inwoners/km2 (voor Gent is dit gemiddeld 1.519 inwoners/km2). Ook wat dit apsect betreft, geldt dat de Drongense Meersen het inwonersaantal voor de hele buurt naar beneden haalt. Daarnaast bevolken nog heel wat niet geregistreerde mensen het gebied. Een erg dichtbevolkte sector dus.

Nog straffer en duidelijker worden de cijfers wanneer we kijken naar de sectoriële gegevens, daar waar het woningdichtheid betreft. Dat is bijvoorbeeld het geval in het Eindrapport “Analyse van het woonaanbod in Gent” (stad Gent, 2008). Op de figuur hieronder zien we de bruto woningdichtheid in Gent, uitgedrukt in aantal woningen per hectare. De sector Rooigem is één van de slechts 4 Gentse sectoren waar het aantal woningen per hectare boven de 50 uitstijgt, en is daarmee dus één van de meest verdichte sectoren van de hele stad. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen spreekt jammer genoeg enkel over minimale normen (25 woningen per hectare) en niet over maximale. Dan rest ons alleen te vergelijken met andere cijfers. Verstedelijkt Gent (zonder het haven- en het landelijke gebied) was in 2008 goed voor 14,9 w/ha. De sector Rooigem zit dus meer dan 3 keer boven het Gents gemiddelde!

Na het bekijken van deze facetten van ‘densiteit’, kunnen we terecht stellen dat de sector Rooigem,
waarvan de verkavelingssite zich in het hart bevindt, al ruimschoots één van de meest dichtbevolkte
gebieden van Gent is: bezwaarlijk een goede plaats om een dergelijk verkavelingsproject goed te
keuren.


2. En als we in de toekomst kijken?
De densiteit van de Brugse Poort/Rooigem neemt nog toe. Ondanks de opzet van Zuurstof voor de Brugse Poort, slibt de wijk sinds de start van het project geleidelijk aan weer toe. Daar waar onteigende en gesloopte straten en huizen plaats maakten voor open ruimte; verrijzen geleidelijk aan de geplande woonprojecten. Zo zullen er in een tijdspanne van een 10tal jaar in de wijk een 700-tal nieuwe woningeenheden bijkomen. Er zijn de reeds lang geplande (meestal publieke) projecten (zie kaart aantal geplande woningen per wijk), en de laatste jaren komen daar ook nog een aantal studentenbuildings (Vlasgaardstraat, Zuidkaai) en private ontwikkelingen bij. Weeral is de Brugse Poort/Rooigem de 'beste' leerling van de klas. De buurt stond in 2008 op de vierde plaats qua aantal geplande woningen in Gent. De stad Gent spreekt zelf van een “zeer groot woningaanbod” dat daar al gecreëerd wordt. In de Brugse Poort/Rooigem zijn het meestal redelijk kleine projecten, die los van elkaar en door andere spelers ontwikkeld worden. Het is daarom des te belangrijker dat de stad een coördinerende rol in deze opneemt, dat ze tijdig inziet dat het schip de verkeerde richting uitvaart, en dus een halt toeroept.
Bij elke ontwikkeling is het belangrijk dat de wijk waarin het project wordt gepland en meer
specifiek ook de toekomstige (nabije en verre) evolutie van die wijk geanalyseerd word. Ik heb niet
het gevoel dat dat in deze gebeurd is, en dat kan je bezwaarlijk een goede stedbouwkundige situatie
noemen om zo'n verkaveling goed te keuren.

3. De buurtdichtheid: neveneffecten.
Wanneer we over een dense (en nog steeds denser wordende) wijk spreken; is het belangrijk om te gaan kijken naar de effecten van deze densiteit op andere aspecten dan de stenen en huizen en het wonen pur sang. Wonen brengt immers ook andere zaken met zich mee.

De Brugse Poort/Rooigem is een erg jonge wijk. Het is dé Gentse wijk met het méést aantal kinderen van 0 tot 2 jaar en het is nog steeds één van de sterkste stijgers wat jonge kinderen betreft. Jonge gezinnen en veel kinderen brengen nood aan kinderopvang en scholen mee. Wat de kinderopvang betreft, ligt de dekkingsgraag met 25% nog ver onder de Barcelona-norm van 33%. Bovendien heeft recent onderzoek van Kind & Gezin uitgewezen dat 62,3% van de 0 tot 2-jarigen nood heeft aan kinderopvang, wat aangeeft dat zelfs die Barcelona-norm van 33% slechts een minimum is (gegevens: Pedagogische Begeleidingsdienst stad Gent, rapport 2010). De dekkingsgraad kan best vergeleken worden met die van andere Gentse buurten: binnenstad 60%, drongen 52%, Gentbrugge 64%, maar ook Nieuw Gent 60%. De Brugse Poort-Rooigem bevindt zich met die 25% dus absoluut in de onderkant van de tabel (cijfers uit 2012). In 2010 stelde de stad zelf dat er 64 bijkomende plaatsen nodig waren in de Brugse Poort-Rooigem. Tegen 2015 zouden er 47 bijkomen. Dit aantal is reeds onvoldoende en houdt nog niet eens rekening met alle bijkomende plaatsen die nodig zullen zijn voor alle nieuwe bewoners van de nieuwbouwprojecten (Acacia, Luizengevecht, Blaisantvest, Biezenstuk,...). De cijfers van het Lokaal Overlegplatform Kinderopvang (LOK) van Gent maken het nog wat straffer; zij houden rekening met de normen van Kind en Gezin en bepalen dat de Brugse Poort/Rooigem het grootste tekort in heel Gent heeft en bepalen dat op 200!!! plaatsen; dat was in 2010; dus het tekort kan enkel vergroot zijn...

Het scholentekort is al langer bekend en zal niet opgelost raken met hier en daar een klaslokaal toe te voegen. Willen dat kinderen in de wijk naar school gaan, is één ding; daartoe de scholen realiseren, is er nog een ander.

In wijken die kampen met parkeerproblemen, is ruimte nodig voor extra parkeerplaatsen of ruimte voor het systeem ‘autodelen’ of publieke beveiligde fietsenstallingen. De Brugse Poort kampt absoluut met zo'n parkeerprobleem. Geen enkele van deze aan parkeren gerelateerde problemen wordt in deze verkavelingsaanvraag aangepakt; integendeel. Ik baseer mij op experts ter zake (mondeling) om te stellen dat deze verkaveling enkel voor nog meer parkeerdruk in de wijk zal zorgen. Wie nu eens een kijkje gaat nemen op de parking van de voormalige Bowling de Meibloem, kan zien hoeveel auto's opieuw in de straten zullen terechtkomen eens ze niet meer op deze (voorlopige) parking terecht zullen kunnen. Daarnaast is het ongeloofwaardig dat de beperkte voorzieningen op de verkaveling zelf aan de benodigde parkeerplaats voor bewoners en bezoekers zullen tegemoet kunnen komen. Weeral een voorbeeld van hoe een een reeds bestaand buurtprobleem door de verkaveling niet aangepakt maar eerder verergerd zal worden.

Een andere blinde vlek in het woonbeleid voor de Brugse Poort/Rooigem is de aandacht die zou moeten uitgaan naar het duurzaam omgaan met woonvoorzieningen voor senioren. De idee dat mensen die dat willen, eens ze ouder worden, in een aangepast woonaanbod in de wijk waar ze gewoond hebben terecht zouden kunnen, is een edele gedachte. Niets daarvan in de Brugse Poort/Rooigem. Voorlopig telt deze wijk geen enkel rusthuisbed, geen enkele serviceflat, geen enkele alternatieve woonvorm met ouderen.
De Brugse Poort/Roooigem en zeker de sector Rooigem heeft nog steeds een grote nood aan meer publieke ruimte, onder meer in de vorm van groen en speelplekken. Het Kokerpark, Pierkespark en Acaciapark hebben dan wel het woord 'park' in hun naam; maar van veel bomen is er hier geen sprake. Bovendien is elk van deze publieke ruimtes (ook Fonteineplein en Kettingplein) qua oppervlakte en inrichting en dus ook qua bestemming erg beperkt. Graag herinner ik de stad Gent aan haar eigen groennorm van 10m2 per inwoner. Hiermee vergeleken lijkt de sector Rooigem wel 'normeloos'.

En dan is er in de wijk ook nog een grote vraag naar plekken om met het verenigingsleven samen te komen en om te feesten. Een heleboel organisaties maar ook individuen komen qua vrije tijd in de buurt niet aan hun trekken.

In de marge van het strikte woonfenomeen vragen heel wat buurt-evoluties dus om ingrepen en
gerichte investeringen in de buurt. Meer kinderopvang en scholen; plekken voor parkeren, groen,
spel, verenigingsleven en ontspanning; en de ruimte om waardig ouder te worden in de buurt.
Daartoe zal men elke schaarse vierkante meter nodig hebben. Schaarse vierkante meters die er nu
in feite al niet meer zijn. Om een dergelijk binnengebied dus zomaar vol te bouwen met een flauw,
op winstmaximalisatie geïnspireerd verkavelings- en bouwplan, dat op geen enkele van deze
huidige of toekomste buurtevoluties inspeelt, daar heb ik dus echt een bezwaar tegen.


Opmerking: ik bedoel hier niet mee dat een verkaveling of deze verkaveling al deze 'neveneffecten' moet remediëren. Ik bedoel vooral dat zo'n verkaveling aan deze bekommernissen niet tegemoetkomt, integendeel, ze zal ze alleen maar verergeren (nog meer nood aan kinderopvang, scholen,...). Bovendien neemt ze de al zo schaarse plek om eventuele ruimtelijke oplossingen te kunnen vinden, weg. Deze ruimte is dan immers niet meer beschikbaar voor zaken die zo nodig zijn in deze buurt (crèche?, school?, parking?, groter park?, vrije speelplek?, woonzorgzone?,...). Wat vooral nodig is, zijn ingrepen die de buurt aantrekkelijk en leefbaar maken en houden, vooral voor wie er nu al leeft.

4. Als er dan toch gebouwd moet worden: over stedelijke verdichting.
Ik ben absoluut akkoord dat duurzaam wonen in de toekomst best in de stad gebeurt en dat een verdichting en uitbreiding van het stedelijk patrimonium dus noodzakelijk is. Echter: als er in Gent al woningen moeten bijkomen, hebben studies van de stad zelf uitgewezen dat dat niet in de Brugse Poort/Rooigem (en al zeker niet in de sector Rooigem) zal moeten zijn. Andere wijken en deelgemeenten komen daar veel beter voor in aanmerking (voor suggesties over waar dan wel, zie de kaart hiernaast).

Ik ben niet de eerste die pleit voor een maximale in de plaats van een minimale woningdichtheids-norm.
Buurten zoals de Brugse Poort/Rooigem zouden dan eindelijk eens met rede én recht kunnen zeggen dat het
GENOEG geweest is wegens OVERBOEKING. Ik teken bezwaar aan; graag u tot een andere, minder
overbevolkte buurt te wenden.


5. Stedelijke inspiratie.
A. Bezwaarlijke inspiratie die ik haalde uit het Ruimtelijk Structuurplan Gent; de woorden van
het stadsbeleid zelf dus:

Bewust en doordacht omgaan met de Gentse ruimte. - Alles op de juiste plaats. - Duurzaamheid met ruimtelijke draagkracht en kwaliteit zijn hierbij kernbegrippen. - Een duurzame ruimtelijke ontwikkeling houdt rekening met de behoeften van de huidige generatie, zonder de noden van toekomstige generaties in gevaar te brengen. - Structuurplanning = lange termijn visie op de gewenste structuur in de ruimte om ons heen. – Het RSG vormt een beleidskader voor de vele projecten die in deze stad leven: elk project moet passen in de globale visie van het structuurplan. - De gordel rond de binnenstad wordt al enkele jaren stapsgewijs vernieuwd via stadsvernieuwingsprojecten. Het aantal woningen blijft hier hoogstens gelijk, maar kan ook dalen omdat er meer ruimte voor groen en ontmoeten komt. - De 19de-eeuwse gordel rond de binnenstad bestaat voor een groot deel uit dicht bebouwde, oude arbeiderswijken. Deze wijken kreunden onder de slechte kwaliteit van de woningen en het gebrek aan groen en ruimte. Stadsvernieuwingsprojecten zorgen hier nu voor revitalisering: herstructurering, meer ruimte en groen, een betere leefbaarheid, een aantrekkelijke woonomgeving, nieuwe particuliere en sociale woningen... Voorbeelden zijn ‘Zuurstof voor de Brugse Poort’, ‘Bruggen naar Rabot’ en ‘Ledeberg Leeft’. - Op het vlak van groen is de strategie : de totale groenoppervlakte in de stad uitbreiden. - Speelruimte en ruimte voor sport : in andere wijken zijn er te weinig speelplekken in verhouding tot het aantal kinderen en jongeren dat er woont (Brugse Poort, Rabot, Sluizeken-Tolhuis-Ham, Macharius-Heirnis, Sint-Amandsberg en Gentbrugge- kern. Ook daar komen extra plekken waar kinderen en jongeren zich kunnen uitleven. - De klemtoon ligt op een stadsvernieuwing die struc- tureel iets verbetert aan de wijk, met meer groen en open ruimte en een verbetering van de woningen als hefboom.

B. Bezwaarlijke inspiratie die ik haalde uit het Bestuursakkoord 2013-2018 van Sp.a-Groen- OpenVLD ; de woorden van de nieuwe bestuurscoalitie zelf dus:

4.43 Cruciaal in het behoud van de leefbaarheid van de wijken is het respect voor de ruimtelijke draagkracht en het verhogen van de kwaliteit van de ruimte. Aandacht voor coherente stads- en schaalpatronen per buurt, wijk of deelgemeente zijn daarbij belangrijk. Waar nodig worden beeldkwaliteitsplannen opgemaakt.

5.3 Bij elk nieuwbouwproject met meer dan 20 wooneenheden eisen we dat 20% sociale huurwoningen voorzien worden. In sociale, publieke en semi-publieke projecten voorzien we daarnaast ook sociale koopwoningen en bescheiden koopwoningen.

5.58 We zorgen ervoor dat de verschillende woonbehoeften in de verschillende wijken vervuld worden zodat iedereen in zijn eigen buurt kan verhuizen wanneer dit comfortabeler is voor zijn gezinssituatie of levensfase. Belangrijk hierbij is om kleinschalige woonprojecten voor senioren te voorzien verspreid over de buurten. Daarbij denken we ook aan de uitwerking van een experimenteel woonconcept rond co-housing voor senioren.

met vriendelijke groeten, Hilde Verschaeve – Reinaertstraat 60 – 9000 Gent

Bronnen: Analyse van het woonaanbod in Gent, Eindrapport, okt 2008, Stad Gent (Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning) Wijkfiche Brugse Poort – Rooigem, stad Gent (2010?) Voorschoolse kinderopvang stad Gent 2010, Pedagogische Begeleidingsdienst i.s.m. Dienst Kinderopvang Stad Gent , 2010 Ruimtelijk Structuurplan Gent Bestuursakkoord 2013-2018